De gesprekken in huis gaan over van alles.
Soms grappig, soms puur functioneel en informatief en soms gaat het over levensvragen. Zoals nu.
Suus (17) denkt veel na. Over wie ze is, over wat haar anders maakt, over wat autisme eigenlijk is en over nog véél meer.
Ze weet ook wel dat ze veel dingen niet doet en wilt zoals anderen.
Ze denkt anders, ze leert anders.
Ze heeft niet die behoefte aan allerlei koetjes en kalfjes geklets maar wel aan interessante gesprekken.
Ze geeft niets om mode, wel om zachte fijne kleding.
En zo is er nog wel meer… maar is dat erg?
Ze vraagt zich ook af waarom daar eigenlijk een label voor nodig is.
Waarom moet het ‘autisme’ heten?
En waarom is het een ‘stoornis’ of ‘afwijking’?
Wie bepaalt eigenlijk wat een afwijking is?
Ze vindt zichzelf niet gestoord.
Ze is wie ze is en heeft geen idee waarom ze zou moeten zijn zoals anderen.
Marijke geeft haar groot gelijk. Legt haar uit ze een diagnose gekregen heeft om te zorgen dat er hulp kwam – het ging immers helemaal niet goed met haar op school – ze was totaal overprikkeld, boos en helemaal naar, ziek en angstig.
Nu ze weten dat het met autisme te maken heeft, is het makkelijker om haar te begrijpen en makkelijker om uitzonderingen op de standaard regels (zoals school) te krijgen en haar leven in te delen zoals dat wel bij haar past.
Zodat ze dus ook weer wel goed in haar vel zit.
Suus concludeert dat ‘autisme’ wat haar betreft dus gewoon een label is dat andere mensen nodig hebben om haar te begrijpen.
Andere mensen hadden het nodig als reden om te stoppen met proberen haar te pushen in de ‘gebruikelijke standaard’ die niet eens bij haar past!
Andere mensen hadden dit nodig om haar te kunnen helpen – en ze is wel blij met de hulp en ze heeft er veel van geleerd.
Maar het is toch wel gek eigenlijk dat daar een label voor nodig is…
Ze hadden toch ook gewoon naar haar kunnen luisteren zonder label…
… of luisteren mensen dan gewoon anders???
